Mensen worden geboren als wezens die in relatie staan: in relatie met zichzelf, met de andere, met de anderen. Toch worden we niet geboren met de kennis over hoe we op een goede manier relationeel omgaan met onszelf en met de anderen. Dit moet aangeleerd worden. Op school engageren we ons om kinderen deze kennis en vaardigheden bij te brengen. We leren hen duidelijk wat de gedragsverwachtingen zijn die we naar hen toe hebben.
We leren hen de vijf competenties die belangrijk zijn bij het sociaal-emotioneel leren:
Hoe realiseren we deze visie op onze school?
1) Formuleren van gedragsverwachtingen:
Veiligheid – respect – verantwoordelijkheid : drie basiswaarden waaraan voortdurend gewerkt wordt op onze school.
Bij het begin van het schooljaar worden deze waarden en wat ze concreet inhouden op school, voorgesteld.
Aan deze waarden zijn gedragsverwachtingen gekoppeld die het veilig, respectvol en verantwoordelijk leven op school bevorderen.
Op verschillende plaatsen op school hangen de gedragsverwachtingen uit. Zo kan er steeds opnieuw worden teruggegrepen naar de verwachtingen van goed gedrag.
Tijdens de eerste weken van het schooljaar worden de gedragsverwachtingen voor de klas opgesteld door leerlingen en klastitularis.
Deze worden uitgehangen in de klas.
Bij het begin van een nieuw trimester, worden deze gedragsverwachtingen (zowel op school- als op klasniveau) herhaald, rekening houdend met de fase in de groepsvorming.
Deze gedragsverwachtingen gelden voor leerlingen, leerkrachten en ouders.
Leerkrachten zijn een rolmodel voor de leerlingen. Daarom stellen we als leerkracht steeds goed voorbeeldgedrag, dat leerlingen kunnen imiteren. We zijn trouw aan de waarden die we aanleren.
2) Nieuwe Autoriteit en Geweldloos Verzet
Als team kiezen we voor de weg van de Nieuwe Autoriteit en Geweldloos Verzet. We kiezen ervoor om …
aanwezig te zijn en te blijven in het leven van onze leerlingen, ook als het moeilijk loopt
onszelf onder controle te houden en bewust, pro-actief ons eigen handelen vorm te geven
te handelen als deel van een netwerk, in team en met ouders
in een transparante sfeer te werken: iedereen merkt hoe we onze gezamenlijke autoriteit vormgeven
altijd te streven naar verbinding met kinderen of jongeren: “Ik ben en blijf je opvoeder, ook als het moeilijk gaat laat ik je niet los.”
ons te verzetten tegen iedere vorm van grensoverschrijdend gedrag op een niet-escalerende manier, krachtig en vastberaden.
3) Acties op drie niveaus:
We werken met een drielagenmodel waar het gaat om acties, plannen, interventies … voor alle leerlingen, voor sommige leerlingen en voor enkele leerlingen.
Wanneer alles rustig verloopt, zijn we opmerkzaam. We volgen de relaties tussen de leerlingen en genieten van de rust die er heerst.
Indien we ons ongerust beginnen te maken over een leerling, een situatie onder leerlingen… verhogen we de mate van opmerkzaamheid. We richten die ook meer op datgene waarom we ongerust zijn.
Wanneer het grensoverschrijdende gedrag aanhoudt of te groot wordt, gaan we over tot éénzijdige acties. Hier beslist de leerkracht, vaak in overleg met collega’s, zoco, directie, ouders om duidelijk standpunt in te nemen tegen het foute gedrag van de leerling(en).
Mogelijke interventies:
Bladwijzer (bookmark): Ik stop nu het conflict en we komen er later op terug.
Relatiegebaren
Zelfcontrole
Netwerk inschakelen
Oplossingsverzoek
Herstel van de gevolgen
Aankondiging
4) Fasen in de groepsvorming Omdat een goede groep de basis vormt voor goed samenleven, besteden we veel aandacht aan de fasen in de groepsvorming. Ieder schooljaar opnieuw worden nieuwe klasgroepen samengesteld. We houden van bij de aanvang rekening met de fasen van de groepsvorming zodat we de vorming van onze klasgroepen zo positief mogelijk kunnen beïnvloeden. De eerste fasen in de groepsvorming zijn van cruciaal belang voor het uitbouwen van een positieve klassfeer.
Forming
Norming
Storming
Performing
Adjourning
5) Lessen relationele vorming – sociaal emotioneel leren (SEL) Tijdens de lessen relationele vorming, waarvoor we de online methode Kwink gebruiken, wordt op structurele wijze gewerkt aan een sociaal veilige groep.
Deze vijf basiscompetenties komen aan bod:
Besef van jezelf
Zelfmanagement
Besef van de ander
Relaties met anderen
Keuzes maken
6) Afspraken rond koelkastposter: De koelkastposter wordt steeds met de kinderen meegegeven. Op die manier is er communicatie naar de ouders toe en worden ze betrokken bij het sociaal-emotioneel leren.
7) Evalueren en rapporteren:
Drie keer per jaar (in december, maart/april en juni) wordt het rapport ‘Mijn Kwinkie’ met de kinderen meegegeven.
Op dit rapport worden wordt de mogelijkheid geboden om de basiscompetenties te evalueren. Die zijn afhankelijk van wat er in de voorbije periode tijdens de Kwinklessen aan bod is gekomen.
Op de achterkant worden 5 attitudes geëvalueerd, zoals werkhouding, samenwerking…
Eerst evalueren de leerlingen zichzelf. Dit op een ‘groeicurve’. De leerlingen schatten in waar zij staan op de curve. Daarna doet de leerkracht dit op een curve daarnaast.
Er is tevens mogelijkheid voor zowel leerling als leerkracht om hun beoordeling te verduidelijken in een daartoe voorziene ruimte.
Er wordt met het kind over dit rapport gecommuniceerd tijdens een evaluatiegesprek.
De leerkracht treedt in gesprek met de ouders over het rapport sociaal-emotioneel leren tijdens de rapportenavond van december en die van juni.